Carl Snel luidt het jaar uit
Ik heb wel zin om weer eens te rijmen
en ik heb niet eens een woordenboek voor rijmen bij me
Maar ach, ik heb mezelf hier naartoe gejaagd,
voor het blok gezet en uitgedaagd.
Maar eerlijk gezegd zo’n vijf decemberverhaal
dat krijgt van mij geen tien voor taal.
Het is een woordenspel voor dwazen,
die fraaie teksten versinterklazen.
Ik heb het liever over óns geliefde spel,
dat meestal vertoeft tussen hemel en hel,
maar we gaan elke dinsdag weer vrolijk beginnen
om aan het eind van de dag een paar ballen te winnen
Met een bogey op één en een birdie op twee
zit het meteen al weer mee.
Deze dag kan totaal niet meer stuk,
want je weet: dit is klasse en niet zomaar geluk.
En dan sla je op drie een fantastische… flater,
met een plag in de lucht en een bal in het water.
Op vier ligt vaak pal voor de vlag zo’n irritante bunker.
En mijn bal denkt steeds dat ik daar erg naar hunker.
Maar op vijf weet ik al waar de bal gaat komen.
Zo’n beetje op rechts, net onder de bomen.
Op zes ligt een eiland waar een bunker opdoemt,
dus heb ik het maar naar Pampus vernoemd
Lig je eenmaal voor Pampus is het nog niet gedaan,
want ik zie menig bal nog het water in gaan.
Op zeven maken die ganzen het vaak bont:
voor je het weet glij je uit, op je kont in de stront.
Met volle broek is het lastig lopen naar acht,
het is maar te hopen dat een par op je wacht.
Op negen hangt tegenwoordig zo’n koperen ploert,
die helaas niet elke keer wordt beroerd.
Dan roept er plotseling iemand “four”!!
Je hebt dat niet zo één-twee door en krijgt een bal tegen je oor.
Waarom roept men niet “vijfentwintig” of “driehonderdzeven”?
Dat geeft dan meer tijd en was je oor heel gebleven.
Nu hoor ik iemand al weer zeggen,
dat hij mij strakjes uit gaat leggen:
het is niet “vier” wat men vertelt.
Het moet als F.O.R.E. worden gespeld.
Ja, een kniesoor komt in dit geval van pas.
Ik wou dat het mijn bedenksel was,
dan zou ik zeggen dat het me spijt,
maar ben wel mijn dichterlijke vrijheid kwijt.
Maar goed, je ligt daar netjes op één oor,
en daar heb je toch liever je bedje voor.
En voordat je weer een beetje kunt lopen
moest je eerst een veter of zo in je oortje knopen.
En zo strompel je dan gehoorgestoord
dat negende hole-tje toch maar voort.
Nadat je een Mulligan hebt benut
Ben je na zeven slagen volledig uitgeput.
Maar aangekomen bij het laatste veld
word je onthaald toch als een held.
Daar ben je wel wat van ontdaan,
men kijkt verbaasd: een veter-aan?
Er wordt dan snel een arts gepaaid
en wordt je dus weer een oor aangenaaid.
Nou, dat doet toch wel een beetje pijn:
het blijkt een golvende kwakzalver te zijn.
Want tijdens het naaien zal zelfs blijken
dat hij steeds in Wikipedia moet kijken.
En om te onthouden waar hij is gebleven
gaat hij je eerst een ezelsoor geven.
Je hebt nu dus ook een oor van voren,
zodat je driedimensionaal kunt horen.
En met die kniesoor van zo-even
kun je het quadrafonisch ook nog beleven.
Dus als jullie de 1e negen nog een keer willen gaan
hoef je niet meer naar de green te slaan.
Er hoeft geen bal meer naar het putje gericht,
want ik heb zojuist al die hole-tjes gedicht
Een heel gezond 2016 allemaal!
Carl Snel, dec’15.